donderdag 13 juli 2017

De Grote Verhuizing.


 Ons voor- en achterhuis.
 
Ik ben de vrouw die altijd zei: “ik ga nooit weg uit Amsterdam”. Alles buiten de ring van Amsterdam vond ik ver weg. Weilanden, koeien en schapen waren iets voor de vakantie. Het platteland, boeren en dorpen waren ‘de ver-van-mijn-bed-show’. Na de vakantie riep ik altijd “heerlijk hoor voor een paar weken, maar wie zou hier nou willen wonen”. Zeg nooit nooit, want hier zit ik achter mijn laptop aan de eetkamertafel met uitzicht op de bloeiende tuin. Achter de heg beschermd natuurgebied, rustgebied voor de vogels. Overal beestjes... kleine beestjes en grote beestjes. We hebben (gelukkig) wel buren, maar van mij hadden de huizen nog wel iets verder uit elkaar mogen staan. We wonen nu in een knus vrijstaand huisje aan een weg waar je met de auto in de berm moet wachten als er een tegenligger aankomt. In een gehucht met 725 inwoners vlakbij de Waddenzee. Al in een groen, groen, groen, groen Knollenland, waar heel regelmatig (meer dan) twee haasjes zitten, heel parmant. En er komt ook heel regelmatig opeens een jager, jagerman, die er één schiet!


            Nee, dit lammetje is niet dood... het ligt  te slapen midden op de weg :)
 
De eerste keer dat we een haas zagen, midden in de winter, hebben we de auto stilgezet op één van de vele landweggetjes. Oohh en aahh, een echte haas !! Dat hadden we in ons leven nog niet in het echt gezien. Helemaal onder de indruk waren we. Of die keer dat we voor de eerste keer een ooievaar zagen. Wauw, die hadden we wel eens in Duitsland op vakantie gezien. Wat te denken van de zilverreiger die op één poot in het water stond (geen idee dat het een zilverreiger was, we zagen later een foto in het Wieringer Nieuwsblad, want zo vaak zien ze hem hier ook niet). En een bonte specht... gewoon in onze tuin. De buizerd die over de weilanden achter onze tuin zweeft. Of al die schattige lammetjes in de lente, de kalfjes, de konijntjes en zoveel verschillende vogels. Echt, je zou er een blog over kunnen schrijven. Nu kijken we al lang (ahum) niet meer op van al deze bijzondere dieren. Als we in de auto langsrijden of we wandelen langs de dijk zeggen we hoogstens “Kijk, hazen. Kijk, grutto. Kijk, ooievaar. 

Ik hoor het mezelf zeggen: “hé Sebastiaan, ben je daar weer...”. Ik heb het tegen de zoveelste spin in één van de hoeken van het plafond. Vroeguh, 7 maanden geleden, had ik gillend om Ted geroepen en op gepaste afstand gewezen naar het afgrijselijke 8 potige beest(je). De spin moest dan eerst weggehaald worden door mijn SuperTed, anders zat ik geen moment rustig meer. Na 7 maanden op het platteland ben ik zeker niet van mijn fobie af, maar kan ik er redelijk mee omgaan. Ik praat even met ze, maar raak ze niet aan. Leven en laten leven. Ted haalt ze nog altijd trouw weg. En oh ja, we hebben alle ramen en deuren ingespoten met milieuvriendelijke bio anti-spin spray ;) 
Het is hier trouwens geen plat land op Wieringen. Nee, op dit voormalige eiland glooit het landschap. Alhoewel het eiland al in 1927 is ingepolderd, zeggen ze (we :) “ik woon OP Wieringen. In een paar maanden tijd ben ik gaan houden van dit stukje land. Gehuchten en dorpen als Hippolytushoef (Hiepo), Den Oever, Oosterland en Westerland...De Haukes, Stroe, Vatrop, Den Oever... ik was er nog nooit geweest. Wie had dat ooit kunnen denken na 50 jaar in de stad te hebben gewoond... ik niet ;) Dit mooie stukje in de kop van Noord Holland met haar rijke verleden. Dat de Vikingen hier rond de 8ste eeuw aan land zijn gekomen is toch wel een mooi stukje geschiedenis. Pas in 1996 werd er in een weiland een zilverschat gevonden op de Westerklief (dat is bij ons op de Hollebalgweg !!) en heeft men kunnen bevestigen dat Wieringen in de 9de eeuw korte tijd uitvalsbasis is geweest van (Deense) Vikingen. Dat is toch leuk! Als het een keer uitkomt (je weet maar nooit) kopen we via Marktplaats een metaaldetector en gaan met hoofdlamp in het donker stilletjes op onderzoek uit J
Er is zelfs een heus Vikingen Informatie Centrum. Kom maar op met de zilveren muntstukken en sieraden! We kijken nu zelfs naar de televisieserie Vikings van het Amerikaanse History Channel.
Maar goed dat we toen nog niet op Wieringen woonden, want dat waren geen aardige mannen en vrouwen die Vikingen J

Wel handig om de Vikingen de schuld te geven van onverklaarbare gebeurtenissen. Als het licht plotseling begint te knipperen: dat zijn de Vikingen... Als de muziek plotseling aangaat: dat zijn de Vikingen... Als er een mobieltje van de platte leuning van de bank valt, terwijl er niemand op de bank zit: dat zijn de Vikingen. Ondefineerbare geluiden, een deur die plotseling dicht gaat: dat moeten de Vikingen zijn. Rare jongens, die Vikingen. Er ligt een graf van een onbekende Viking in de achtertuin bij één van onze buurtgenoten.

Toen de kinderen klein waren, ging ik vaak naar de geitenboerderij in het Amsterdamse Bos. In de geitenboerderij hebben ze ook kippen dus geen idee waarom ze het niet gewoon kinderboerderij noemen.  Ik denk dat het de laatste keer is geweest dat ik  een echte kip had gezien. Bij de koop van ons lieve huisje zaten twee kippen. Tenminste dat hadden we zo afgesproken, want als we ze niet over zouden nemen, zouden ze waarschijnlijk geslacht worden. Dat konden onze stadsharten niet aan. We noemen ze Kip Saté en Kip Kerrie. In de winter leggen ze geen eieren, pas in het voorjaar vonden we in het overdekte hok het eerste ei. Zo trots waren we op onze kippies! Kip Saté legt grotere eieren dan Kip Kerrie... verschil moet er zijn. Nu lopen we dagelijks van onze achterdeur naar de schuur, scheppen met een schepje de kippenpoep in een emmer, zonodig vullen we  stro aan, ze krijgen in het buitenhok legvoer en ik zeg “dag Kerrie, dag Saté... alles goed vandaag?” We halen 1 of 2 eieren uit het broedhokje. We verwennen ze met sla, druifjes, broodkruimels. Ik denk niet dat we ooit echt ‘plattelands-mensen’ worden.

Nu we hier het einde van de winter, de lente en het begin van de zomer gewoond  hebben kan ik tot een voorlopige conclusie komen: absoluut geen spijt van de grote verhuizing.